1.Schakel IPv6 uit. Wanneer u een DNS-proxy genereert, kunnen alleen apparaten met uw IPv4-adres verbinding maken. Als u verbindingsproblemen ondervindt, raden we u aan IPv6 op uw apparaat uit te schakelen. Om IPv6 op Windows uit te schakelen, opent u het Configuratiescherm, navigeert u naar Netwerkcentrum, klikt u op Adapterinstellingen wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op uw netwerkverbinding, selecteert u Eigenschappen en schakelt u het selectievakje naast Internet Protocol versie 6 (TCP/IPv6) uit. klik vervolgens op OK om de wijzigingen op te slaan.
2.Use a Static IP. Als uw IP-adres vaak verandert, kan dit problemen veroorzaken bij de verificatie bij de DNS-proxy. Neem contact op met uw internetprovider om te zien of u een statisch IP-adres kunt krijgen, of blijf op deze pagina nadat u de DNS-proxy heeft gegenereerd. Als uw IP-adres verandert, wordt het nieuwe IP-adres ook geautoriseerd om verbinding te maken.
3.Understand the Limitations. Een DNS-proxy is geen volledige proxy, hij zal alleen DNS-verzoeken proxyeren. Dit betekent dat elke keer dat uw apparaat een website, domein of hostnaam opzoekt om het IP-adres op te lossen, de DNS-proxy zal worden gebruikt als deze correct is geconfigureerd. De DNS Proxy werkt niet als proxy voor IP's. Als u bijvoorbeeld https://1.1.1.1 bezoekt met een browser of een andere applicatie die directe IP-verzoeken doet, wordt de DNS Proxy omzeild.